|
Cursus imkeren. LES 8
1. Bijenproducten. Honing Het bekendste product van de bijen is honing. De bijen verzamelen nectar die ze met behulp van enzymen in hun maag omzetten in honing. Honing bestaat voor 80% uit suikers, welke dat wordt door de nectar = bloemen bepaald waar de bijen op vliegen. Belangrijk is te weten dat bijen bloemvast zijn. Dit wil zeggen vinden zij een nectarbron dan zullen ze alleen op deze bron vliegen totdat de bron op is pas dan gaan ze weer naar een ander bloem. Zijn er meerdere voedselbronnen aanwezig dan blijkt dat ze er één kiezen ze vertonen voorkeur. Hebben ze de keuze bijvoorbeeld tussen appelbloesem en perenbloesem dan kiezen ze voor appelbloesem hebben ze geen keus dan zullen bijen ook op perenbloesem vliegen. Door dit gedrag is het voor de imker mogelijk om honing te oogsten van één bepaalde bloem (monoflorale honing) en zo worden dan ook verschillende soorten honing gewonnen Honing zal door bewaren altijd gaan uitkristalliseren en iedere soort heeft zijn eigen kleur en hardheid. Honing kan van bijna geen kleur (net als water) van wit tot geel en bruin ja zelfs bijna zwart van kleur zijn. Honing wordt meestal uitgevuld in jampotten en zo verkocht. Op het etiket staat vermeld wat voor soort honing het is, waar de honing vandaan komt en wanneer ze geoogst is. Door het enorm hoge suikergehalte is honing niet aan bederf onderhevig en dus erg lang houdbaar. Wettelijke regelgeving betreffende kwaliteitseisen van honing De bewaartermijn van honing is sterk gerelateerd aan het suikergehalte.
Honing moet een vaste stof-gehalte van 80% hebben. De wettelijke (EG)regels die
vanaf augustus 2003 gelden zijn iets gewijzigd ten opzichte van het daarvoor
geldend regime. Het maximaal percentage water in gewone honing is vanaf die
datum 20%. Voor bijzondere honingsoorten, die merendeels afkomstig zijn van één
soort bloemen geldt een hoger maximaal vochtgehalte. Enkele soorten (o.a.
klaverhoning) mogen dus lager scoren, maar daarmee is ook de bewaartermijn
korter. Honing moet daarnaast bij voorkeur koel (circa 10 tot 15º C) en donker
bewaard worden.
Foto Refractometer De hoogste waarde van 82,2 correspondeert met een vochtgehalte van 16%.
Dergelijke honing is van zeer uitzonderlijke kwaliteit. Honing met een (te) laag
suikergehalte zal meestal wel kristalliseren. Het probleem doet zich dan voor
dat er gisting gaat optreden. De gistsporen worden door de bijen meegebracht van
de bloemen. In iedere pot honing zitten duizenden gistsporen. De suikers zijn
echter een goed conserveringsmiddel, waardoor de gisten geen kans krijgen. Bij
kristallisatie zijn de kristallen 100% suiker. De vloeibare massa tussen de
kristallen kan daardoor een te laag gehalte krijgen, zodat de gistcellen actief
kunnen worden. De honing smaakt dan zuur, maar kan wel zonder schade gegeten
worden. Door het vrijkomende koolzuur komt een gistende gesloten pot onder druk
te staan en staan de deksels bol. Een dergelijke pot slechts openen op een
plaats waar de er uitlopende honing geen schade kan doen. Uiteraard geldt deze regelgeving alleen als je commerciëel honing verkoopt zoals bijvoorbeeld op braderiën. Mede Recept
voor mede (honingdrank) 1. Ingrediënten voor 10 liter mede (medium, ca. 12,5% alcohol)
2.
Starter Maak een starter van het sap van de sinaasappelen en de
citroenen. Schil de vruchten eerst, want de schil geeft een bittere bijsmaak.
Voeg toe 2 eetlepels honing, 1 gram gistvoedings-zout, de gist en de
pecto-enzymen en vul aan met voorgekookt water (20° C) tot 0,5 liter. Roer tot
honing en voedingszout zijn opgelost. Giet het mengsel in een literfles en sluit
deze af met een prop watten. Zet de fles in het donker op circa 20 à 25° C. 3.
10-literfles vullen Twee of drie dagen na het maken van de starter circa 7
liter water koken en af laten koelen tot 40° C. Los de resterende honing op in
circa 4 liter van dit water. Verder af laten koelen tot 20° C. Voeg de starter
en alle overige ingrediënten toe. Roer alles goed. Giet alles in 10-literfles.
Vul aan met afgekoeld gekookt water tot aan de schouder van de fles. Het
soortelijk gewicht is dan circa 1,110. Plaats daarna een waterslot. Laat het vat
gisten op een donkere plaats met zo constant mogelijke temperatuur van ca. 15 à
20° C. 4. Overhevelen Om de 2 à 3 maanden overhevelen in schoon gesteriliseerd
vat. Door de achterblijvende droesem is het nieuwe vat niet geheel gevuld.
Daarom kan bij de eerste twee overhevelingen per keer aangevuld worden met ca.
0,4 liter zuivere verse appelsap. Ook de gisting komt daardoor na de
overheveling gemakkelijker weer op gang. Als dat niet het geval is en het
soortelijk gewicht komt moeilijk onder 1,020, nog circa 2 gram voedingszout
toevoegen. Als na de vierde overheveling de gisting volkomen is uitgewerkt, nog
enkele maanden wachten en op vat laten rijpen. De mede is nu geheel helder. Het
eind SG is 1,005 à 1,015. 5. Bottelen Circa 15 à 20 maanden na de start kan de mede gebotteld
worden in gesteriliseerde flessen. De flessen koel en donker bewaren. Mede moet
minstens één jaar narijpen in de fles. Koel serveren in bijvoorbeeld
sherryglazen. Vaak vindt nagisting plaats in de gebottelde fles. Door voor het
gebruik voorzichtig af te hevelen, met een dun slangetje kan het sediment in de
fles achter blijven. Honingkoek Recept voor honingkoek Ingrediënten voor de koek
Een bakblik van circa
10 x 20 cm oppervlakte en 4 cm
randhoogte het bakken
Snoep + hoestdrankjes + honingzeep Honingsnoepjes, hoestdrankjes en honingzeep zijn ook een honingproducten die je vaak ziet zij worden in de fabriek gemaakt en niet door imkers zelf. Een recept voor honing bonbons: Chocolade-crunch-bonbons
Propolis De bijen halen van de knoppen van bomen en heesters een harsachtige substantie. Door de bijen worden daar bij de verwerking via kauwen en bijenspeeksel stoffen aan toegevoegd. Het daarna ontstane product noemen wij 'propolis'. In ruwe propolis bevinden zich de volgende stoffen: 55% harsen, 30% was, 10% etherische oliën, 5% stuifmeel en daarnaast nog zeer veel soorten sporen, vitaminen en mineralen. In gezuiverde propolis bevinden zich de volgende bestanddelen: etherische oliën, flavonoïden, lipoïden, eiwitten, suikers, vitaminen en mineralen. Aan propolis kunnen de volgende werkingen worden toegeschreven: Stuifmeel Honingbijen halen ook stuifmeel van de meeldraden van bloemen. Het kleeft aan de borstharen van de bij, waar zij het vanaf kamt met haar voorpootjes en tot een klompje rolt aan de achterpootjes. In de korf of kast worden deze afgegeven aan huisbijen die de klompjes met de kop in de cellen stampen. Bijenbrood, Bijenmelk en Stuifmeel in de raat wordt door de bijen bewerkt door toevoeging van bijenstoffen uit het speeksel. Het rijpt na enige weken tot het zogenaamde bijenbrood, dat veel beter verteerbaar is dan pollen van stuifmeelklompjes. Bijenbrood vormt de grondstof voor bijenmelk. Bijenmelk wordt door de jonge bijen van bijenbrood gemaakt met behulp van kliersappen in de kop. Het dient als voedsel voor de jonge larven van werkbijen, koninginnen en darren. De larve van een moer of koningin, die in een grote cel, moerdop genaamd, opgroeit krijgt een grotere hoeveelheid bijenmelk met speciale samenstelling. Deze wordt koninginnegelei genoemd. Bijenwas Bijenwas wordt door de werkbijen uit klieren aan de onderzijde van het achterlijf gezweten. De bijen bouwen er raat van. De raat bestaat aan beide zijden uit zeskantige cellen. De koningin legt hierin eitjes waarvan de larven door de jonge huisbijen van bijenmelk voorzien worden. Voordat de cellen met eitjes belegd worden poetsen de bijen deze aan de binnenkant. Huisbijen stampen ook stuifmeel in de raat en vullen weer andere cellen met honing. De imker haalt de oude gebruikte raten, die inmiddels zwart zijn uit het volk en vervangt ze door raampjes met kunstraat. De oude raten worden gesmolten en gezuiverd tot bijenwas die gebruikt kan worden voor nieuwe kunstraat, kaarsen, boenwas en nog in vele andere producten gebruikt wordt. Bijengif De werkbijen hebben aan het eind van hun achterlijf een angel die naar buiten gestoken kan worden. Bij het steken wordt de angel, is een holle buis, gestoken in b.v. een vreemde bij, een wesp, een zoogdier of een mens. In de huid van een mens blijft de angel steken door de weerhaakjes die eraan zitten. Het bijengif wat in de gifklier zit die bij de wortel van de angel op de holle buis is aangesloten wordt dan in het slachtoffer gespoten. Bij de meeste mensen wordt door het bijengif een zwelling veroorzaakt die weer verdwijnt doordat de mens antistoffen gaat vormen tegen het bijengif. Hoe vaker je gestoken wordt des te meer antistoffen krijg je in je lichaam zodat de zwelling steeds minder wordt als je weer eens gestoken wordt. Slechts bij een zeer kleine groep mensen heeft de bijensteek een allergische reactie tot gevolg zij zullen dan ook altijd moeten oppassen voor bijensteken en beter geen imker worden. 2. Cursussen Voor een goed overzicht verwijs ik u naar het verenigingsboek van de bijenhoudersbond van de NCB bijlage 6, nader toegelicht in bijlage 6a en 6b klik op de imker voor dit overzicht. 3. Verwante activiteiten Met vele andere activiteiten houden mensen zich bezig die allemaal met bijenhouden te maken hebben zoals honingkeuren, korf en andere attributen vlechten, kaarsen maken en ga zo maar door. 4. Synoniemen lijst
==========================================================================================
|
|